MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN HEEFT LAK AAN DE WET
Wij houden u in de gaten en trekken ons niets aan van wettelijke voorschriften
Mooi staaltje overheidslak aan de burgers weer. Op 7 februari van dit jaar vroeg ik aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) om kennisneming van mijn dossier. Artikel 76 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten geeft iedere burger het recht om zo’n inzageverzoek te doen. Ik wilde wel eens weten wat er over mij in de archieven ligt. Geen enkele wettelijk vastgelegde termijn voor beantwoording van mijn verzoek werd gehandhaafd. De wet schrijft voor dat zo’n verzoek binnen uiterlijk drie maanden plus eventueel vier weken uitstel beantwoord dient te worden. “Helaas, meneer’ wij kunnen u niet zeggen wanneer u antwoord krijgt”. Was getekend: mevr. mr. P. Van den Berg, coördinerend juridisch adviseur van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Homoseksueel in Hongarije
Dat zo’n dossier over mij bestaat lijdt geen twijfel. Toen ik in 1984 als junior diplomaat werd uitgezonden naar het destijds communistische Hongarije werd ik ontboden op het BVD-hoofdkwartier -voorloper van de AIVD- aan de President Kennedylaan in Den Haag. Op een of andere manier -geen idee hoe- was hen ter ore gekomen dat ik homoseksuele neigingen vertoonde en single was. Ook dat laatste stond kennelijk in het dossier. Men had het vermoeden dat ik in Boedapest (letterlijke quote) ‘niet op een houtje zou gaan bijten’. In gewone mensentaal: jij gaat vast flink seksen met Hongaarse jongens.
Dat mij werd uitgelegd hoe Oosteuropese inlichtingendiensten te werk gaan snapte ik. ‘Zij investeren op de lange termijn. Nu ben je nog een onbeduidende junior, maar misschien over dertig jaar de secretaris-generaal van de NAVO. Daarom gaan ze nu al kompromat over jou verzamelen’. Ik begreep wel dat voorzichtigheid geboden was. Het was uiteindelijk 1984.
bespied in eigen kring
Toch keek ik ervan op toen ik achteraf ontdekte hoezeer ik in Hongarije in de gaten was gehouden. Niet alleen door de Oosteuropese inlichtingendiensten, tot en met het afluisteren van al het telefoonverkeer toe, maar ook door mijn eigen collega’s op de Nederlandse ambassade. Op gezag van de toenmalig ambassadeur Godert de Vos van Steenwijk, na zijn pensionering kasteel(tje)heer te Drenthe, was de kanselier van de ambassade belast met het bespieden van mijn gangen. Te pas en te onpas stond hij bij mij op de stoep. De zoon kan het niet helpen, maar elke keer als ik de vice-voorzitter van de Europese Commissie in beeld zie dwalen mijn gedachten af naar de speurneuzerij en rapportages aan hogerhand van zijn vader. God hebbe zijn ziel. Ik dacht een goede band met de man te hebben.
burgemeester
In de tijd dat ik burgemeester van Leeuwarden was had ik van tijd tot tijd contact met de AIVD over radicaliserende inwoners in mijn gemeente. Niks bijzonders. Gekker was dat ik op een dag besteld werd bij het AIVD-kantoor in Leidschendam, zonder nadere specificatie of agenda. Ik ging er naartoe en had een rare ontmoeting met twee dienstdoende beambten waarvan ik me naam noch rang kan herinneren. Geen moment ging het over radicaliserende moslims of vergelijkbare kwesties. Er werd een vaag en vreemd gesprek gevoerd waarvan ik nog immer de strekking en intentie niet begrijp. Ook uit die gebeurtenis kan ik concluderen dat er een dossier over mij moet zijn.
motief
Het inzageverzoek van 7 februari 2022 is dus een serieuze aangelegenheid. Ik wil weten wat de AIVD van mij weet, waarom er interesse in mij was en wat er gebeurd is met de informatie die over mij is verzameld, wie dat gedaan heeft en waarom. Ik ben een eerzame en loyale burger van dit land. Ik heb geen foute sympathieën of connecties. Nooit begaf ik mij in criminele of anderszins duistere milieus. In heel mijn professionele leven heb ik constructief meegewerkt aan de opbouw van ons vaderland. Ik houd van Nederland en ben gelukkig hier geboren en getogen te zijn. Waarom moest ik in de gaten gehouden worden? Wat was het motief?
BZK belt: druk, druk,druk
De wet schrijft voor dat op een inzageverzoek uiterlijk binnen drie maanden een beslissing genomen moet worden. Zonodig kan die termijn met vier weken worden verlengd. Gedateerd 9 mei 2002, ruim drie maanden na mijn verzoek, kreeg ik een brief namens de minister van binnenlandse zaken (BZK) dat er meer tijd nodig was en er gebruik zou worden gemaakt van de mogelijkheid die de wet biedt om de beslistermijn vier weken uit te stellen. Op 4 juni 2022 schreef ik BZK dat ook die vier weken voorbij waren gegaan zonder antwoord, dat de wet geen verder uitstel meer toelaat en ik dus graag per omgaande een beslissing op mijn inzageverzoek tegemoet zag.
Op 15 juni 2022 rinkelde de telefoon. Aan de lijn hing de behandelend ambtenaar, mevrouw Paula Van den Berg. Helaas, meneer. Druk, druk, druk. Verzoek om begrip. We hebben zoveel aanvragen. Personeelstekort. Moeilijk, moeilijk. Ja u heeft gelijk. De wet staat verder uitstel niet toe. Overmacht. Kan niet anders. Ik kan u echt niet zeggen hoe lang het duurt. Maar we doen ons best.
Binnenkort zijn er zeven maanden verstreken sinds mijn inzageverzoek en heeft de minister van BZK de wettelijk toegestane maximale termijn met ruim drie maanden overschreden zonder enig uitzicht op een datum waarop ik wel een inhoudelijk antwoord krijg. De termijnen in de Wet IVD zijn dwingend. Daar kan niet van worden afgeweken. Toch doet de minister van BZK dat zonder enige schaamte, persoonlijk excuus of tegemoetkoming. Zo gaat dat dus.
Ik ben geen zwaar getroffen toeslagenouder, noch een anderszins ernstig gedupeerde van overheidswillekeur en wet-aan-de-laars-lapperij. Mijn leed is klein leed, ik red me er wel mee. Maar dat zelfs de minister van Binnenlandse Zaken lak heeft aan wettelijke voorschriften is reden voor grote zorg. Als die de wet al niet meer handhaaft, wie dan wel?
Geert Dales
19 augustus 2022
(aan/afmeldingen voor updates op deze website via www.geertdales.com/contact)
(crowdfunding voor mijn nieuwe boek: www.geertdales.com/een-land-van-vleesetende-vegetariers)